Tijdens onze wekelijkse quiz op zaterdag, werd gevraagd welk zintuig het sterkst inwerkt op ons geheugen. Het bleek de reukzin te zijn. Weer zo’n ‘Ach ja natuurlijk!’- en ‘Ik zei het nog maar jullie luisterden weer niet!’ -antwoord.
We hadden het fout ja.
Die nacht kon ik de slaap moeilijk vatten, zoals wel vaker na een quizavond. Dat komt niet door nawerkende adrenaline, maar door de espresso die ik na het diner met het quizteam drink. Meestal met wat selecte spirituosa. Vroeger had ik nooit last van slaapproblemen wanneer ik ‘s avonds koffie dronk. Het was dan ook geen espresso en er waren al helemaal geen spirituosa. Het zal dus een combinatie van sterke koffie en drank zijn en niet simpelweg de sluipende veroudering die me het slapen belet.
Ik besloot, in plaats van schaapjes te tellen, de proef op de som te nemen en te gaan graven in mijn geheugen. Op zoek naar mijn allervroegste herinnering en of die inderdaad geurgerelateerd was. En dat was ze!
Op heel jonge leeftijd ben ik aan mijn rechtervoet geopereerd. Dat moet ergens midden van de vijftiger jaren geweest zijn. De operatietechnieken waren toen nog niet wat ze vandaag zijn, wat waarschijnlijk ten dele mijn ‘silly walk’ verklaart. Overigens al door Esther op zeer jonge leeftijd meesterlijk geïmiteerd. Heel spontaan ging dat, en met geen greintje kwade wil of spot. ‘Dat is gewoon hoe papa loopt!’ zei ze, met een serieus gezicht, terwijl de rest van het gezin zowat onder de tafel lag van het lachen. Wat gold voor operatietechniek gold eveneens voor anesthesie. Mijn eerste herinnering is namelijk (pauze, tromgeroffel…) de geur van ether en de druk van een masker op mijn gezicht. De verdoving voor die voetoperatie. Een specifieke geur heeft dus wel degelijk een belangrijke rol gespeeld in het onthouden van deze gebeurtenis. Waarschijnlijk heeft het vreemde van de situatie en mogelijk ook angst geholpen om die herinnering in mijn geheugen te griffen.
Een tweede herinnering heeft ook met die operatie te maken. Maar dit was een leuk gevoel. Ik lig in bed in het ziekenhuis en krijg bezoek. Eén van de bezoekers geeft me een vrij platte doos met daarin kleurige, kubusvormige blokken. Op de vlakken van elke kubus staat een fragment van een afbeelding. Wanneer je de blokken met de juiste zijde bovenaan in de doos legt, krijg je een scène uit een sprookje te zien. Roodkapje op weg naar grootmoeders huisje met achter een boom de glurende boze wolf, of Hans en Grietje met die griezelige heks. Best wel enge beelden voor een kind. Bij mijn weten heb ik er echter geen trauma’s aan overgehouden. Wel een gevoel van blijdschap en geluk dat me na meer dan 50 jaar nog is bijgebleven. Geen geur ditmaal maar wel een geluksgevoel heeft hier de herinnering levend gehouden.
Een derde herinnering kan ik niet goed plaatsen in de tijd. Het kan voor of na die operatie geweest zijn. We woonden in de Magdalenalei in Brasschaat. Ik zie mijn moeder in de deuropening, aan het einde van de gang. Ze praat met iemand. In mijn herinnering is het de melkboer. Het kan ook de soepboer geweest zijn of de man van ‘Oud Ijzer, Koper, Lood en Zink’, dat weet ik niet meer. In ieder geval ruik ik de pas geschuurde vloer en zie ik, aan de overkant van de straat, een weide met koeien. De vloer heeft een mozaïekpatroon. Waarom precies dit beeld? Geen flauw idee. Ik kan moeilijk de zoon van de melkboer zijn , want daarvoor gelijk ik teveel, en hoe langer hoe meer, op mijn vader. Misschien was het wel omdat moeder af en toe roze yoghurt kocht bij de melkboer en dat vond ik erg lekker. Soms kocht ze ook babeur, een melkdrank op basis van karnemelk, suiker en bloem. Het scheen gezond te zijn maar ik vond het afschuwelijk. Dus toch weer een geur gemengd met spanning en verwachting.
En toen lekker slapen.