We zochten personeel voor ons klein boutique hotel in Ubud.
Het dossier van I Made Budiarta was na een eerste sollicitatiegesprek niet erg sterk.
Hij kwam wat onzeker over en had de laatste twee jaar enkel nog gewerkt in het atelier van zijn vader.
Die maakt houten beeldjes voor de verkoop in het winkeltje van zijn vrouw.
Budi’s langste werkervaring was 3 jaar in de huishouding in de privé villa van een Japanse familie. Hij had zijn ontslag gegeven omdat hij geen vrij kreeg voor de crematie van zijn grootvader.
Hij had daarentegen wel een rijbewijs, sprak redelijk Engels en, naar eigen zeggen, beter Japans. Hij beweerde ook flexibel te zijn zowel voor wat jobinhoud, als voor wat werktijden betrof. Zijn salarisverwachtingen waren redelijk.
We hadden al twee Made’s in dienst op dat moment maar dat was volgens hem geen probleem. We moesten hem maar Budi noemen zei hij.
Op 30 januari 2010 kwam Budi in dienst voor een proefperiode van 2 maanden.
Gisteren begon hij om 13:00 maar stond om 10 voor één in mijn bureau met een houten beeld onder zijn arm.
‘Of hij dat op de kast in de open living mocht zetten?’, vroeg hij op zijn eigen, wat bedeesde manier.
‘Aha, mooi beeld!’ zei ik, ‘en dat wil je zeker verkopen?’.
Ik dacht intussen de Balinezen zo wel een beetje door te hebben.
Niet dus.
Neen, hij wilde het niet verkopen, alleen daar zetten. En of dat goed was.
‘Ja hoor, ga je gang’, antwoordde ik, ‘heb je dat zelf gemaakt?’ Dat bleek zo te zijn en hij had ermee deelgenomen aan een wedstrijd voor houtbewerkers.
Het beeld stelt een Barongmasker voor dat iemand in zijn hand heeft.
Hij speelde als kind altijd met zo’n masker en dat gaf hem de inspiratie.
Later vroeg Saar nog eens, voor alle zekerheid, wat de bedoeling was.
Het was een cadeau voor Ibu (mevrouw, moeder) en Bapak (mijnheer, vader) zei hij.
Ik denk dat die jongen hier graag werkt.
Nota voor mezelf: ga niet te veel af op je eerste indruk maar durf ook iemand een kans te geven.