Na een kwartiertje werden we verwittigd dat onze taxi er was. Het bleek, eufemistisch uitgedrukt, geen recent model. De chauffeur was een Balinese man van een jaar of 40 met een paardenstaart, iets wat je hier niet elke dag ziet. Zonder twijfel een man met eigen ideeën die er niet voor terugschrikt zich van de massa te onderscheiden.
Een beetje zoals de artiesten in Japan, de enigen met een baard.
Terwijl de chauffeurs van de Bluebird taxi’s steeds discreet zijn en enkel met je praten als je zelf het initiatief neemt, een beetje zoals een goede kapper, was deze er eentje van de vrije jongens en die willen juist zo veel mogelijk praten. Vaak om te weten wat je plannen zijn voor de volgende dag om zo misschien een ritje te kunnen versieren.Deze chauffeur begon ook met de klassieke vragen:”Where are you from”?
“You have a program for tomorrow?””Where are you staying?””Want to do rice field trekking?”
Ik probeer altijd beleefd maar niet té enthousiast te antwoorden.
Dat we uit België kwamen had ik waarschijnlijk beter niet gezegd.
Eén van de man’s passies was nl. lezen over geschiedenis en dan vooral de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Hij was een bewonderaar van de efficiëntie van het Duitse leger maar vond dat Hitler “a crazy man was”. Toen volgde een uiteenzetting over hoe en waarom Duitsland de Tweede Wereldoorlog had verloren. Het kwam erop neer dat de grote fout het binnenvallen van Rusland was geweest. Dezelfde fout als “…that little man from France, I can’t remember his name”. Toen ik Bonaparte suggereeerde was het die niet. Saar suggereerde dan Napoleon; ja die was het. “Ah, the battle at Ostrelitz” zei hij.
De man bleek op allerhande terreinen zijn mannetje te staan en ik begon respect voor hem te krijgen.
“I have two passions” zei hij, “Reading and women”.
Ik zei: “A strange combination”.
Het was toen een tijdje stil en we naderden Sanur.
Hij mompelde een aantal keer iets voor zich uit. Ik meende te verstaan wat hij zei maar dacht: “Nee, dat kan niet”. Daarom zei ik “excuse me..?”
“Lekker kontje” zei hij en begon te lachen. “A friend from Holland taught me that”.
Hij herhaalde het en bleef het herhalen, en alsmaar harder lachen.
Nadat bij ons hotel waren aangekomen en afgerekend hadden hoorde ik hem nog net “Lekker kontje” zeggen voor ik de deur dichtsloeg.
Keihard lachend reed hij terug naar Ubud.