Een crematie op Bali
Vorige week liet Komang, de tuinman, ons weten dat hij het hele weekend zou werken omdat hij deze week Upacara (ceremonie) had en dan graag een dag vrij wilde. Die ene dag werden er in de praktijk twee maar dat doet er nu niet toe. Via Made, de huishoudster, vernamen we dat de ceremonie in kwestie de crematie was van Komang’s grootvader, 87 jaar en de week ervoor overleden. Ik vroeg Komang of we de crematie mochten bijwonen en dat was geen probleem, in tegendeel, we waren welkom.
Voor ons, buitenlanders, zijn er geen specifieke kledingvoorschriften. De Balinezen dragen een sarong, zowel de mannen als de vrouwen. We huurden een auto en vertrokken om elf uur vanuit Ubud richting Blahbatuh, het dorp waar de crematie zou plaatsvinden. We = Saar, Willy, Made en ik. Made voor de gelegenheid in traditionele klederdracht. Bij een zijstraat met een tijdelijk verkeersbord: “Hati hati, ada Upacara” (“Voorzichtig, we hebben een ceremonie”), stopte de chauffeur. We zagen al op een afstand een kleurig bouwsel, verderop in de straat. Onze delegatie ging richting bouwsel waar een groot aantal mensen was verzameld. Komang, ook in traditionele kledij, stond ons al op te wachten. Hij leidde ons door een gangetje naar het huis van zijn grootvader. Er werden onmiddellijk stoelen aangedragen en we kregen een flesje Sprite en een stukje brood. Zoals haast alle huizen op Bali bestond ook dit huis uit een aantal aparte gebouwen en balés. In één van die balés lag het lichaam van de overledene in een kist met een wit doek erover en omringd door allerlei offergaven. Op mijn vraag hoe het lichaam in de warmte zo lang thuis kon blijven kreeg ik het korte antwoord: “Formol”.
Op enige afstand zaten een man en een vrouw, voor mijn oren, op een verschrikkelijke manier te zingen en te declameren, de vrouw zong, de man declameerde. Het klonk griezelig en dreigend. Op de Balinezen maakte het geen enkele indruk. Ze liepen door elkaar, groetten links of rechts iemand, maakten een grapje of rookten een sigaret. Het leek eerder een receptie dan een begrafenis. Na drie kwartier stopte het gezang en begon men de balustrade van de balé waarin de overledene lag af te breken.De mensen stroomden toe en kregen takken met bloemen of offergaven uit de balé, waarna ze weer naar buiten gingen en zich , als een processie, voor de kleurige toren opstelden. Het was een bizar defilé, zowel kleine kinderen als ouderlingen met een wandelstok, die voorbijliepen met bloemen, gevlochten mandjes, een gebraden speenvarken of eend, aan een stok geregen, iets wat leek op een rituele speer of een tros bananen. Op het laatst werd de kist op de schouders getild en naar buiten gedragen. De muziek van het gamelanorkest werd alsmaar luider. De kist werd met man en macht helemaal bovenin de toren gehesen en daar, zo goed als mogelijk, vastgemaakt met witte repen stof. De priester en een aantal mannen bleven bovenop de toren, zo’n vijf meter boven de grond. Dan zette de stoet zich in beweging, mobiel gamelanorkest incluis. De overledene bracht een laatste bezoek aan zijn dorp. Op de kruispunten werd de toren een aantal malen rondgedraaid met alle gevolgen van dien voor het verkeer. Zo hoopt men de geest van de overledene in verwarring te brengen zodat hij de weg naar huis niet meer terug kan vinden. De Balinezen blijven daar rustig onder; je hoort geen enkele auto claxonneren. Morgen is het misschien jouw Upacara. We sloten als laatsten aan bij de stoet die richting kerkhof ging. We passeerden kleurig versierde zerken met Chinese opschriften. In tegenstelling tot de Hindoes worden de Chinezen gewoon begraven. Op de plaats van crematie aangekomen zagen we een groot beeld van een zwarte stier op een staketsel van bamboe. De bovenzijde van de rug was een deksel dat kon opengemaakt worden. Met man en macht werd de kist uit de toren gehaald en naar de stier gebracht. Het lichaam paste in de buikholte van de stier en het deksel ging er opnieuw op. Intussen werd de versierde toren in brand gestoken. De rouwkransen, gemaakt van papieren bloemen belandden ook op de brandstapel. Het fikte flink en ik verwachtte dat de stier boven het vuur zou worden getild. Dat was niet zo. Ik rilde, ondanks de warmte ,heel even toen ik de gasflessen in het oog kreeg, een eindje van de stier, half verborgen tussen de struiken. Van onder de struiken liepen bruine slangen naar iets wat leek op twee gigantische hogedrukreinigers. De muziek zwol weer aan toen de hogedrukreinigers vuur spuwden en de stier in brand staken. Het bleken vlammenwerpers te zijn. Ook in Bali heeft de tijd niet stil gestaan en is de klassieke brandstapel vervangen door tuigen die mij, orang bulé (witte man), onwillekeurig doen denken aan stervende mensen in bunkers aan de Atlantische kust of naakte mannen met baarden in Auschwitz. Tien jaar geleden duurde een crematie drie tot vier uur. Nu is de klus geklaard in een uurtje. Het zal wel een vooruitgang zijn zeker? Want tijd is geld? Ik vond het macaber. De stier was in een mum van tijd verdwenen. De kleur van de rookwolken veranderde haast onophoudelijk. Na enkele minuten bleef enkel nog de basis over. Die bestond uit dikke, groene bananenboomstammen, evenwijdig naast elkaar met een ruimte ertussen van ongeveer zeventig centimeter. Daartussen vielen de botten van de verbrande overledene, de zwart geblakerde schedel duidelijk zichtbaar .
Ik vermoed dat weinig luxe hotels op Bali dit soort evenementen als speciale excursie aanbieden. Wanneer je met vakantie bent heb je waarschijnlijk aan dit soort zaken geen behoefte. Daarvoor is het wat te authentiek vrees ik.
Willy heeft van het hele gebeuren niets gezien; ze zat op de grond, veilig verscholen achter de ruggen van de toeschouwers. Te rillen vermoed ik. De ‘begrafenisondernemers’, in dit geval twee jonge mannen met een doek om het hoofd gebonden tegen de hitte, legden een stuk golfplaat op de stammen zodat een oven ontstond, open aan de beide uiteinden. Er werd regelmatig in gepookt met lange bamboestokken en met een zekere regelmaat tilde één van hen de golfplaat een eindje op en gluurde naar binnen, de hand als een dakje boven de ogen. Over wat hij precies controleerde denk ik liever niet na.
Toen de gasbranders uitgingen namen we afscheid van de familie. We hoorden dat de ceremonie nog zou doorgaan tot ’s avonds en dat een deel van de as dan zou worden uitgestrooid in zee bij Sanur. Een ander gedeelte wordt bewaard in de huistempel.
Op de terugweg vertelden we Willy dat wij ook wilden gecremeerd worden. Ze bekeek ons, een beetje ongelovig, en zei dat, als haar vader zo zou worden gecremeerd, ze achter hem in de vlammen zou springen.
Ze wist niet dat het in Bali, tot begin vorige eeuw, de gewoonte was dat de vrouwen van de koning hem achterna sprongen in het vuur bij zijn crematie.
Romeo and Juliet(s) Bali style.