De heftruck stond in de tweede rij palletrekken en was daarom wat moeilijk te zien. Ik merkte wel dat de vorken helemaal naar boven waren geschoven en bijna tot tegen het dak kwamen. Een baal tapijten, of wat daarop leek kon ik tussen de niet volledig gevulde compartimenten van de eerste rij rekken zien bungelen. ‘Waar zijn ze nu weer in godsnaam mee bezig!’, dacht ik nog en ging erop af om hen te wijzen op de veiligheidsvoorschriften. De boosheid deed mijn bloed al sneller pompen nog voor ik de bewuste rij rekken bereikte. En dan zag ik hem hangen. Twee meter boven de grond bungelend aan een van de vorken van de heftruck. Een veiligheidsschoen met een stalen punt lag onder hem op de grond, uitgeschopt tijdens de laatste stuiptrekking wellicht. ‘En hiervoor ben jij, en jij alleen verantwoordelijk!’ dacht ik, terwijl op datzelfde moment een gigantische golf schuldgevoel me overspoelde.
‘Waarom vloek je nou eigenlijk in je slaap?’ hoorde ik mijn vrouw verwijtend zeggen. Ze heeft een hartsgrondige hekel aan vloeken.
‘Niets, laat maar’, antwoordde ik ‘het was een nare droom. Ga maar weer slapen’.
Ik was in slaap gevallen, piekerend over hoe ik het lijfgeurprobleem van mijn magazijnier moest oplossen. Dat had blijkbaar in mijn dromen flink doorgewerkt. Het was ook delicaat. Je wil iemand niet kwetsen maar aan de andere kant wil je ook geen goede mensen verliezen. Tegen de ochtend had ik mezelf ervan overtuigd dat een ‘white lie’ de beste oplossing was.
Tijdens het roken van onze eerste sigaret legde ik hem uit dat we een goede kans maakten om in de toekomst ook aan IKEA Duitsland te gaan leveren. We moesten kunnen garanderen dat alle verpakkings- en palletiseringsvoorschriften strikt zouden nageleefd worden. Ik gaf hem het advies om te rade te gaan bij zijn collega die verantwoordelijk was voor de Franse markt. Die wist perfect hoe aan de Franse winkels van IKEA moest geleverd worden en kon hem veel nuttige tips geven. zodat hij het lijvig leveranciershandboek niet integraal hoefde door te nemen. Hij ontspande zichtbaar. Toen hij op het punt stond te vertrekken gaf ik hem een deodorantroller van het merk dat ik zelf ook gebruikte.
“Ik gebruikte vroeger ook een ander merk maar mijn vrouw kocht deze deodorant voor me”, zei ik. “Telkens wanneer ik in de tuin had gewerkt ergerde ze zich aan mijn zweetlucht. Met deze deo heb ik daar geen last meer van. Toen ik laatst in jouw kantoortje kwam rook het daar ook niet al te fris. Ga dit merk gebruiken na je ochtenddouche. Je vrouw zal vast zo blij zijn als die van mij”, voegde ik er met een knipoog aan toe. Hij bedankte me wel drie keer.
Ik heb er nooit meer iets over gehoord. Het zal dus wel geholpen hebben.
Het volgende stukje durian sloeg ik beleefd maar kordaat af.