En toch is dat exact wat er vandaag in onze Ubud villa gebeurde. Eén van onze 150 jaar oude frangipanibomen, die voorlopig was ingekuild, werd uitgegraven en met inzet van mankracht op zijn definitieve plek gezet. De boom stond ooit in Noord Bali en moest de plaats ruimen voor alweer een nieuwe design villa of boutique resort. Hij (de boom) werd samen met zijn broer naar Ubud verhuisd door Rudy, de vorige eigenaar van ons huis.
De -satu, dua, tiga!!!’s- waren niet van de lucht. Dat betekent trouwens -van-a-één, van-a-twee, van-a-drie!- maar dat had u natuurlijk allang begrepen.
De frangipaniboom wordt in Indonesië ‘kemboja’ genoemd en heeft witte, roze of gele bloemen. Je ziet vaak mensen lopen met een bloem achter het oor. Ook de beelden van de goden worden op die manier versierd.
In Polynesië draag je een bloem achter je rechteroor wanneer je een partner hebt. Ben je op zoek, dan draag je de bloem achter je linkeroor. Volgens Dewa, die vanaf 1 augustus bij ons in dienst komt als chauffeur, dragen de Balinezen bloemen achter het oor alleen maar om er mooier uit te zien. Wanneer de bloem in kwestie vers is heeft het inderdaad wel wat. Later op de dag, wanneer ze rondlopen met een in elkaar geschrompeld stukje vegetatie achter het oor, lijkt het of ze een kwaadaardig gezwel hebben, verschillend van kleur naar gelang de gebruikte bloem. Creepy, vooral bij taxichauffeurs. Toen ik nog niets afwist van deze rare gewoonte heb ik een aantal keer, hele taxiritten lang, gebiologeerd zitten kijken naar de oren van taxichauffeurs. Je zit tenslotte achter zo’n man en dan valt dat ding achter het oor extra op.