Esther werd vriendelijk duidelijk gemaakt dat ze best even buiten op mij kon wachten. Ze droeg namelijk een korte broek, geen sarong en geen reep stof om het middel geknoopt en dat kan echt niet. Mijn lange broek en wellicht ook mijn grijze haren, of het gebrek daaraan, dwongen voldoende respect af om me rustig te laten rondlopen, met toestemming uiteraard.De laatste tijd trek ik ’s avonds, na het douchen, een ‘sarong pelekat ‘aan. Een sarong die door mannen wordt gedragen. Komang heeft me geleerd die op z’n Balinees te knopen. Willy bracht twee stuks voor me mee uit Ambon. Het merk is ‘Gajah Duduk’. Dat merk heeft ze gekocht omwille van de goede kwaliteit vertelde ze. Ik denk eerder omwille van de naam. ‘Gajah Duduk’ betekent nl. ‘Zittende Olifant’.
Elke tempel op Bali viert zijn verjaardag twee keer per (Balinees) jaar. Om de 210 dagen dus. Het is de verjaardag van de ingebruikname van de tempel in kwestie. Die ceremonie heet Odalan en duurt drie dagen. De goden zouden tijdens deze feestelijkheden afdalen uit de hemel en worden geëerd met eten, drinken, gebed, dans en soms ook met hanengevechten. Vanuit mijn bureau kijk ik uit over de rijstvelden en aan de overkant ervan, half verscholen in een bosje, staat een kleine tempel. Op 16 juni was de laatste dag van de Odalanfeesten voor deze tempel. De tempel zelf was versierd met veel geel, wit en oranje. Tijd voor een beleefdheidsbezoekje.