Serveert men in alle Ubud villas seafood of alleen in Villa Sabandari? 😉
Is dat een retorische vraag? Lees verder en alles wordt duidelijk…
We hadden een pak van 1 liter room in de koelkast (zie ‘De roomhistorie’) en dat stond er al een tijdje. Omdat ik Willy’s dagelijkse ‘Oom mau makan apa malam ini (Wat wil oom vanavond eten)?’ verwachtte, zocht ik daarvoor een oplossing. Stephan zou zeggen ‘Wat kan het leven toch simpel zijn’!, en dat is ook zo.
De laatste fishing trip naar Jimbaran had onder andere een halve kilo scampi’s (udang) opgeleverd. En er was bunga kol (van bunga = bloem en kol = kool). Willy zou rijst koken en ‘cap cay bunga kol’ maken. Gewokte bloemkool dus. Ik zou ‘udang diabolik’ doen, de Balinese versie van ‘scampi’s diabolique’. Dat had u goed opgemerkt.
Het resultaat van onze gecombineerde kookprestatie was lekker.
Zelfs A. was lovend en dan weet je dat je goed bent bezig geweest.
Tijdens het eten kreeg ik het flink op de heupen toen Willy, ondanks mijn vele uitspraaklessen, vroeg of we in België ook ‘seapood’ eten.
‘Hoe vaak heb ik nu al gezegd dat je een “F” in het Engels ook echt als “F” uitspreekt Willy!’ zei ik. ‘Het is “seafood”, niet “seapood”, en ja, dat eten we ook in België; we eten nu toch ook seafood? En door een Belg gemaakt volgens een Belgisch recept?’
Neen, het was ‘seapood’ wat ze bedoelde en wat we nu aten was geen ‘seapood’.
Saar legde met handen en voeten uit dat alles wat in de zee leefde ‘seafood’ was. Vis, garnalen, mosselen, kreeft, udang,… allemaal seafood.
Willy bleef herhalen dat ze dat allemaal wel wist maar dat je ook seapood kon vinden in de tuin en dat je het kon eten. Erg lekker volgens haar. Het was trouwens Bahasa Indonesia zei ze, geen Engels.
De grote stelligheid waarmee ze bij haar standpunt bleef deed me enigszins twijfelen.
Nu is Willy, zoals de meerderheid van de Ambonese vrouwen, wel een ‘kepala batu’ van het hardste soort (kepala= hoofd, batu = steen, koppigaard dus). Ze kan trouwens ook met grote stelligheid iets verdedigen wat totaal niet klopt. Maar toch, deze keer leek het anders.
‘En hoe schrijf je dat dan?’ vroeg ik.
‘S-I-P-U-T‘, spelde ze nadrukkelijk, al een beetje triomfantelijk.
Het woordenboek bracht raad.
‘Siput’ was ‘slak’.
Zowel zeeslak als landslak. Het was dus wel en niet ‘seafood’.
Kepala batu had dus gelijk, over de hele lijn.
Ik kroop maar weer in mijn schelp.